HR: Geen verval van recht op grond van artikel 7:941lid 5 BW bij bedriegende derde-claimant WAM-verzekeraar

HR: Geen verval van recht op grond van artikel 7:941lid 5 BW bij bedriegende derde-claimant WAM-verzekeraar

Op 6 juli 2018 heeft de Hoge Raad antwoord gegeven op de vraag of artikel 7:941 lid 5 BW van analoge toepassing is bij WAM-aansprakelijkheid. Volgens de Hoge Raad is dit niet het geval.

Als een verzekeringnemer zijn verzekeraar opzettelijk misleidt, dan kan zijn recht op uitkering op grond van artikel 7:941 lid 5  BW komen te vervallen. Deze mogelijk wordt gerechtvaardigd door het vertrouwenskarakter van de verzekeringsovereenkomst. De verzekeraar is voor haar informatievoorziening in sterke mate afhankelijk van inlichtingen van de verzekeringnemer en de benadeelde.
Het is lang onzeker geweest of artikel 7:941 lid 5 BW ook van toepassing is op de situatie waarin een derde-claimant, zoals een letselschade slachtoffer, de WAM-verzekeraar opzettelijk misleidt met als doel om een verzekeringsuitkering te verkrijgen. Onlangs  heeft de Hoge Raad hier duidelijkheid over gegeven. In deze zaak ging het om het volgende:
Benadeelde heeft geprobeerd om door middel van valse getuigenverklaring de WAM-verzekeraar ervan te overtuigen dat zij als inzittende betrokken is geweest bij een aanrijding en dat zij als gevolg van die aanrijding whiplashletsel heeft opgelopen. In rechte is vast komen te staan dat de door benadeelde overgelegde getuigenverklaringen zijn verzonnen. De getuigen zijn door benadeelde overgehaald om een onjuiste verklaring af te leggen.
De WAM-verzekeraar weigert de schade van benadeelde te vergoeden. De verzekeraar beroept zich in cassatie primair op verval van recht door middel van analoge toepassing van artikel 7:941 lid 5 BW. 
De Hoge Raad overweegt dat bij gebrek aan een contractuele relatie tussen de benadeelde en de verzekeraar, artikel 7:941 lid 5 BW niet rechtstreekse van toepassing is. Ook voor analoge toepassing van de bepaling op de hiervoor bedoelde rechtsverhouding ziet de Hoge Raad geen ruimte. Volgens de Hoge Raad is voor het aanvaarden van een algemene buitenwettelijke regel die meebrengt dat bij opzettelijke misleiding van de verzekeraar door de benadeelde het eigen recht van art. 6 WAM vervalt, geen plaats.