Hoge Raad: uitleg van de opzetclausule bij particuliere aansprakelijkheidsverzekeringen

Hoge Raad: uitleg van de opzetclausule bij particuliere aansprakelijkheidsverzekeringen

De Hoge Raad buigt zich in een arrest van 13 april 2018 over de vraag hoe de opzetclausule in een AVP-verzekering (aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren) moet worden uitgelegd.

In de casus waarover de Hoge Raad moest oordelen ging het om een vader die bij zijn zoon letsel veroorzaakt passend bij een “shaken baby syndroom”. Dit letsel ontstaat wanneer een baby door elkaar wordt geschud en bestaat uit bloedingen in de hersenen van de baby. De vader – die gediagnositeerd is met het syndroom van Asperger – wordt in een strafrechtelijke procedure veroordeeld voor het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel door schuld. De moeder van het kind spreekt de vader van het kind aan tot betaling van schadevergoeding. Zij vordert van de aansprakelijkheidsverzekering van de vader betaling van het bedrag dat de aansprakelijkheidsverzekeraar gehouden is uit hoofde van de verzekeringsovereenkomst aan vader uit te keren. De aansprakelijkheidsverzekeraar verweert zich door een beroep te doen op de in de tussen vader en verzekeraar overeengekomen opzetclausule.


De Hoge Raad schetst de lijnen waarbinnen de opzetclausule moet worden uitgelegd. De Hoge Raad betrekt bij de uitleg de Toelichting op het Standaardpolismodel AVP 2000 van het Verbond van Verzekeraars. In de Toelichting gaat het Verbond van Verzekeraars nader in op de opzetclausule. De Toelichting verduidelijkt dat het begrip opzet moet worden gekoppeld aan de gedraging van de dader en niet aan het gevolg van die gedraging.

De Hoge Raad acht het daarnaast wenselijk om een objectieve invulling van de opzetclausule tot uitgangspunt te nemen. De Hoge Raad plaatst hierbij wel een kanttekening. In concrete gevallen waarin de opzetclausule wordt toegepast moet rekening kunnen worden gehouden met de bijzondere omstandigheden van het geval.

Met “objectief” bedoeld de Hoge Raad dat objectief door een neutrale toeschouwer en geduid in de context van de kenbare omstandigheden moet kunnen worden waargenomen dat de gedraging opzettelijk is gericht op het toebrengen van (enige vorm van) schade aan een persoon of zaak. Deze beoordeling naar objectieve maatstaven brengt mee dat ook letsel of zaakschade van een soort of ernst waarop het opzet van de verzekerde niet (subjectief) gericht was, onder de uitsluiting van de opzetclausule kan vallen. Dat is het geval wanneer, gelet op de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder de gedraging werd verricht, het toegebrachte letsel of de zaakschade naar objectieve maatstaven als een te verwachten of normaal gevolg van de de gedraging kan worden aangemerkt. De Hoge Raad overweegt in dit licht dat ook opzettelijke gedragingen die in het strafrecht een schulddelict opleveren, in beginsel onder de uitsluiting van de opzetclausule (kunnen) vallen.


De Hoge Raad doet de zaak over het “shaken baby syndroom” zelf af. Met betrekking tot de gedraging van de vader oordeelt de Hoge Raad dat in dit geval rekening moet worden gehouden met de bijzondere omstandigheden van het geval. De Hoge Raad sluit hiervoor aan bij de subjectieve omstandigheden waaronder de vader de gedraging (het schudden van het kind) heeft verricht. Een belangrijke subjectieve omstandigheid was dat de vader van het kind tijdens het voorval vanwege een persoonlijkheidsstoornis sterk verminderd toerekeningsvatbaar was. De vader valt daarom slecht in zeer geringe mate een persoonlijk verwijt van zijn gedraging te maken. Gelet op de omstandigheden van het geval, kan de aansprakelijkheidsverzekeraar van de vader in dit geval geen beroep doen op de opzetclausule.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2018:601&showbutton=true&keyword=ECLI%3aNL%3aHR%3a2018%3a601